.
De legende van Romulus en Remus
In Alba Longa, een stad die gesticht was door de zoon van Aeneas, regeerde ooit koning Proca. Deze had twee zonen, Numitor en Amulius. Na de dood van Proca werd Numitor koning, aangezien hij de oudste was. Zijn jongere broer Amulius was echter enorm jaloers, stootte Numitor met geweld van de troon en kroonde zichzelf tot koning van Alba Longa.
Na een tijdje vreesde Amulius dat de kinderen van Numitor wraak zouden nemen. Daarom liet hij Numitors zoon vermoorden. Numitor had echter ook nog een dochter, Rea Silvia. Amulius wilde vermijden dat zij kinderen zou krijgen omdat zij dan voor hun grootvader zouden kunnen opkomen. Daarom bracht hij haar naar de tempel van Vesta, de godin van het haardvuur. Als priesteres van deze godin zou ze nooit mogen trouwen en zou ze dus ook nooit kinderen krijgen.
Amulius had echter geen rekening gehouden met de goden. De god Mars zou haar immers een bezoekje gebracht hebben en negen maanden later beviel Rea Silvia van een tweeling.
Amulius was razend toen hij dit hoorde en liet Rea Silvia opsluiten. Wreed als hij was, liet hij de tweeling in een mandje in de Tiber werpen. Hij was er zeker van dat ze zo de dood zouden vinden.
De Tiber was op dat moment echter net buiten zijn oevers getreden door hevige regenval en enkele uren later werd het mandje op de oever geworpen.
Een wolvin vond de tweeling daar, nam hen voorzichtig mee en zoogde hen alsof het haar eigen jongen waren. De kinderen bleven bij de wolvin tot de god Mars vond dat ze verzorging door mensen nodig hadden. Hij zorgde ervoor dat de herder Faustulus hen vond. Faustulus en zijn vrouw waren zelf kinderloos en besloten de tweeling, die ze Romulus en Remus noemden, zelf op te voeden.
Bij dit herdersgezin groeiden de tweelingbroers gelukkig op. Ze merkten echter al snel dat ze anders waren dan de andere jongemannen : ze werden steeds als leiders beschouwd en verzamelden een hele groep jongelingen rond zich om de streek te beveiligen tegen rovers. De rovers wilden wraak nemen, overvielen de tweeling tijdens een feest en namen Remus gevangen. Ze brachten Remus naar niemand minder dan Numitor met de beschuldiging dat hij Numitors vee wilde stelen. Numitor zou dus zijn eigen kleinzoon moeten berechten.
Ondertussen had Faustulus geruchten gehoord over wat Amulius gedaan had en kreeg hij vermoedens over de afkomst van de tweeling. Ook Numitor kreeg vermoedens door de enorme gelijkenis van Remus op zijn dochter Rea Silvia. Iets later kwamen Numitor, de tweeling en Faustulus samen en beraamden een plan om Amulius te doden en hun grootvader Numitor weer op de troon te helpen. Zo gebeurde het ook.
Romulus en Remus waren echter erg gehecht aan de streek van hun jeugd aan de Tiber en wilden niet in Alba Longa blijven. Ze kwamen met hun grootvader overeen dat ze zelf een onafhankelijke stad zouden stichten. Ze vonden al gauw de geschikte plaats : waar de Tiber een grote bocht maakte, lagen zeven heuvels in een vruchtbare vlakte.
Voor ze echter aan deze onderneming konden beginnen, moesten ze eerst het vogelvluchtorakel raadplegen om te zien of de goden deze onderneming begunstigden en om te weten wie van beiden zijn naam aan de stad zou geven en het koningschap op zich zou nemen. Romulus koos hiervoor de Palatinusheuvel en Remus de Aventijn. Remus zag als eerste zes gieren van rechts in zijn gezichtsveld komen, een uiterst gunstig teken. Romulus zag echter het dubbel aantal gieren. Hierop volgde een hevige ruzie over wie nu eigenlijk het meest begunstigd werd. Tijdens deze ruzie werd Remus door zijn broer gedood. Zo werd Romulus dus de eerste koning van de stad, die hij Rome noemde.
Als je deze opdracht hebt gemaakt, ga je verder naar 'Samenleving'.